Ik had alles op orde, behalve de liefde
Ik heb lang gedacht:
"Misschien bén ik gewoon het type voor gedoe in de liefde."
De man met bindingsangst?
De narcist die alles omdraaide?
De vreemdganger?
😛 Been there, dated that.
En de 'goede' mannen?
Die vond ik saai. 😴
Iedere keer hoopte ik dat als ik maar genoeg gaf, genoeg invoelde, genoeg begreep… het wél zou werken.
Spoiler: dat gebeurde niet.
Tot het kwartje viel:
Al deze 'foute' mannen hadden 1 ding gemeen: ikzelf. 🙈
Toen wist ik: ik ben degene die dit kan en gaat veranderen.
Geen kruimels meer.
Geen ingewikkeldheid.
Geen ‘bijna’.
Maar liefde die klopt. Wederzijds. Veilig. Licht.
Wat ik toen nog niet helemaal doorhad, was hoe diep mijn overlevingsstrategieën zaten. Als kind heb ik iets heftigs meegemaakt. Niet iets waar ik over sprak.
Ik leerde al vroeg dat ik anderen niet mocht belasten met mijn gevoelens. Dat ik sterk moest zijn. Zelfstandig. En vooral bezig moest zijn met wat een ander nodig had.
Ruimte maken voor wat ik zelf voelde? Dat kwam gewoon niet in mij op.
En ja, die overlevingsstrategie bracht me ver.
Ik gaf nooit zomaar op. Mijn intuïtie is scherp, ik voel feilloos aan wat er bij een ander speelt. Het zorgde ervoor dat ik veel bereik, dat mensen zich veilig voelen bij mij, dat ik diepe connecties heb.
Maar in de liefde raakte ik mezelf er steeds weer in kwijt.
Tot ik besefte: wat me ooit hielp te overleven, hield me nu tegen om echte liefde toe te laten.