
Je hebt alles goed voor elkaar, behalve de liefde
- Je bent slim, empathisch en gevoelig.
- Je valt op partners die emotioneel niet echt beschikbaar zijn.
- Je past je aan, slikt je mening in of zegt niet wat je echt voelt omdat je bang bent dat je te moeilijk bent of dat de ander afhaakt.
- Je drukt je intuïtie weg omdat je zo graag wilt dat het deze keer wel lukt.
- Je geeft alles, maar toch werkt het niet.
- En misschien wel het pijnlijkste: je vraagt je af of ware liefde überhaupt wel voor jou is weggelegd.
Die patronen zijn geen toeval.
De manier waarop je vroeger bent gezien, getroost of genegeerd, heeft zich diep in je lichaam vastgezet als blauwdruk voor liefde.
Je weet wat je te bieden hebt.
En toch loop je vast in de liefde.
Of je nu single bent of in een relatie zit: steeds weer bots je op dezelfde patronen:
Als je ouders onveilig, afwezig of onvoorspelbaar waren, leerde je al vroeg dat liefde iets is waar je hard voor moet werken of iets dat ieder moment kan verdwijnen.
Maar het kan ook later zijn ontstaan, in een relatie die emotioneel niet veilig was. Ook dan neem je overtuigingen mee, zoals “ik ben teveel” of “ik moet me aanpassen om liefde te verdienen”.
En ook al ken je jezelf goed en heb je misschien alles al geanalyseerd: zodra iemand dichtbij komt of juist afstand neemt, wordt die oude hechtingspijn weer geactiveerd. Je sluit je af, klampt je vast of schiet in overlevingsstand, vaak zonder dat je het doorhebt.
Echte verandering ontstaat pas als je heelt wat in je zenuwstelsel ligt opgeslagen.
Dan voel je: Ik ben veilig. Ik mag mezelf zijn in de liefde. En ik hoef me niet meer aan te passen om verbonden te zijn.